FRAGMENT VAN GENERAAL HERTZOG SE DE WILDT-TOESPRAAK, 7 DESEMBER 1912

Afrikaners het uit die staanspoor die belangrikste poste in die Unie van Suid-Afrika beklee, tot groot frustrasie van die groot groep Britsgesinde ekstremiste. Tog het dié Afrikaners verskil oor hulle eie plek in die groter prentjie. Versoeningsgesindes, onder leiding van die premier, generaal Louis Botha en sy briljante junior, generaal Jan Smuts, het geglo dat Afrikaners in die groot Britse Ryk moes opgaan; dat dit die manier sou wees om tot hulle reg te kom. Ander, onder leiding van generaal JBM Hertzog, het aangedring dat Suid-Afrika se belange en Afrikaneridentiteit belangriker was. Teen dié agtergrond het Hertzog in 1912 sy beroemde “Suid-Afrika Eerste” toespraak by De Wildt gehou; ’n byna rewolusionêre uitspraak vir sy tyd:

Met betrekking tot de taalkwestie is er een stormpje over mijn hoofd los gebroken, doch ik geef daar weinig oms zolang we maar ons doel bereiken. Er is geen punt waaromtrent de Hollands sprekende Afrikaanders het meer eens zijn dan omtrent de twaalkwestie, en zelfs Engels sprekenden steunen mij.

Door mijn toespraak te Nijlstroom is een storm opgekomen, omdat ik gezegd het, hoe de tijd daar is, dat de Z. Afrikaanse geest moet boven komen. Een geest, die niet toelaat, dat Zuid Afrika geregeerd wordt door mensen die niet de rechte Zuid Afrikaanse iedealen koesteren. Sommige personen zijn daarover kwaad geworden, omdat het die mensen van het bewind zal uitsluiten, die geen Zuid Afrikaanders zijn. 1k sta bij wat ik te Nijlstroom heb gezegd. Sir Thos. Smartt heft (blijkens de rapporten) gezegd, dat hy in de eerste plaats een Imperialist en in de tweede Z. Afrikaner is. Als dat werkelik zijn mening is, was ik recht, toen ik zei, dat Sir Thos. Smartt (de leider der Oppositie) geen ware Afrikaander is.

Het Imperialisme is alleen van belang voor mij, wanneer het van nut is voor Z. Afrika, voor mijn land en mijn volk; anders heb ik er alleen respekt voor op een afstand. En als het tegenstrijdig is met de belangen van Z. Afrika en zijn bevolking, ben ik een besliste vijand van het Imperialisme (gejuich).

Ik ben bereid om mijn toekomst als politikus daarvan te laten afhangen. Dat is mijn mening en daarbij hou ik stand. Het Imperialisme is van belang voor mij, wanneer het in het belang van Z. Afrika werkt. En als enige kwestie van die aard behandeld zal werden, zal het steeds mijn plicht zijn te vragen: is de oplossing van die zaak in het belang van Z. Afrika en als het tot nadeel van het land is, zal he mijn plicht zijn er niets mee te doen te hebben …

Al dit geraas is in de eersteplaats aangevangen door een paar duizend belanghebbenden; er light heel iets anders achter dat geroep van “Empire, Empire”. De grote kapitalisten zijn er mee begonnen en mensen, die politieke belangen hebben, zetten het voort. Zij trachtten gevoelens op te wekken, die de bedoeling hadden de Hollandse en de Engels sprekende Afrikaander uit elkander te houden (appl.). Het gaat voor die meeste mensen maar moeilik om volgelingen te krijgen, en elke maand moeten ze iets nieuws uitvinden om de breuk groter te maken. Die mensen strooien rond: Hertzog preekt rassenhaat. Net omdat ze rassenhaat wensen, en als ze mij er toe kunnen krijgen om het werkelik te verspreiden, dan zou ik de grootste steun voor hen zijn. Als Afrikaanders moeten we in de eerste plaats door Afrikaanders geregeerd worden, en als dit rassenhaat is, ben ik bereid om naar enig

gedeelte van Z. Afrika te gaan teneinde die leer te verkondigen …

Voortgaande zegt spreker, dat hy niet een van degenen is, die altijd spreken van konciliatie en loyaliteit, want dit zijn ijdele woorden, die niemand bedriegen. Velen draaien de rug en zeggen: dat alles betekent zo weinig, dat ik liever het niet meer hoor. Spreker heeft altijd gezegd niet te weten wat konciliatie betekent. Hij heeft niemand iets gedaan, waaromtrent hij zich moet verzoenen. De vlag is er en laat die blijven; hij heeft zich onderworpen en wie hem niet loyaal noemt, voor zo ’n man heeft hij geen tijd. (Hoor, hoor). De mensen, die zoveel spreken van loyaliteit e.d.m., weten er meestal het minste van.

Dat spreker altijd zo op het nationaliteitsgevoel van zijn mede-hollands-sprekende Afrikaners drukt is, omdat Zij het dieper beseffen, dan de meeste Engelsen en wel omdat hun voorvaderen hier 200 jaar vroeger zijn gekomen. Zodra er de behoefte ontstaan bij zijn engelssprekende medeburgers om het 00k van hem te horen, zal hij tot hun beschikking zijn. (Gelach) …

Bron: Het Zuid-Westen, 19 Desember 1912. Dit is aspekte van generaal Hertzog (Minister van Naturellesake en Justisie) se De Wildt-toespraak van 12 Desember 1912.