DIE GRONDWET VAN DIE ORANJE-VRYSTAAT, 10 APRIL 1854*
Constitutie van den Oranjevrijstaat.
(10 Ap. 1854, 1866, enz.)
Kwalificatie van Kiesgeregtigden.
ART. I. De Burgers van den Oranjevrijstaat zullen bestaan:
1. uit alle blanke personen in den Staat geboren;
2. uit alle blanke personen, die één jaar in den Staat hebben gewoond en vast eigendom op hunnen naam geregistreerd hebben ter waarde van minstens Rds.
3. uit alle blanke personen, die drie achtereenvolgende jaren in den Staat hebben gewoond.
De personen in No. 2 en 3 genoemd, zullen echter niet als burgers erkend worden, tenzij zij van het bestuur hunner Iaatste woonplaats voor hunne aankomst in den Staat aan den Staatspresident een schriftelijk bewijs van goed gedrag en eene schriftelijke belofte van trouw aan den Staat en gehoorzaamheid aan de wetten inleveren, waartegen hun door den Staatspresident een certificaat van burgerschap zal worden uitgereikt.
ART. II. Alle burgers, zoodra zij den vollen ouderdom van 16 jaren bereikt hebben en alle, die op lateren leeftijd het burgerregt verkrijgen, zijn verplicht hunne namen te doen inschrijven bij den veldkornet, onder wien zij hunne woonplaats hebben, en zijn tot den vollen ouderdom van jaren ouderworpen aan burgerdienst.
ART. III. Alle burgers, die den ouderdom van 18 jaren bereikt hebben, zijn bevoegd tot het uitoetenen van het sternregt tot verkiezing van Veldkommandanten en Veldkornetten.
ART. lV. Bevoegd tot het kiezen van Leden van den Volksraad en van den Staatspresident zijn alle meerderjarige burgers:
a. die in den Staat geboren zijn;
b. die vast eigendom te hunnen naam geregistreerd hebben tot eene onbelastbare waarde van minstens £150;
c. die huurders zijn van vast eigendom, hetwelk eene jaarlijksche huurwaarde heeft van minstens £36;
d. die een vast jaarlijksch inkomen hebben van minstens £200;
e. die eigenaren zijn van roerende goederen tot eene waarde van minstens £300, en minstens 3 jaren in den Staat hebben gewoond.
Pligten, Magten, enz., van den Volksraad.
ART. V. Het Hoogste Wetgevende Gezag berust bij den Volksraad.
ART. VI. Deze Raad zal bestaan uit een lid van elk veldkornetschap der onderscheidene districten en uit een lid van elke hoofdplaats van een district. Deze Raad wordt gekozen bij meerderheid van stemmen door de stemgeregtigde inwoners van elke wijk en van elke hoofdplaats van een district.
ARR. VII. Die tot leden van den Volksraad verkiesbaar zijn, moeten burgers zijn, geen lijfstraffelijk vonnis te hunnen laste hebben, den ouderdom van ten minste 25 jaren bereikt hebben en onbelast vast eigendom bezitten ten bedrage van £200.
ART. VIII. De Landdrosten moeten ambtshalve eene zitplaats in den Volksraad hebben, en kunnen een deel nemen in de raadspleging, echter zonder stem.
ART. IX. De leden van den Volksraad worden voor vier achtereenvolgende jaren gekozen, en zijn bij hunne aftreding weder verkiesbaar. Die helft zal om de twee jaren aftreden, en de eerste helft bij het lot geregeld worden.
ART. X. De Volksraad kiest in zijne jaarlijksche vergaderingen eenen voorzitter uit zijne eigene leden.
ART. XI. De Voorzitter van den Volksraad zal, bij staking van stemmen, beslissen.
ART. XII. Twaalf Leden zullen een quorum uitmaken.
ART. XIII. De Volksraad maakt de wetten, regelt het bestuur en de finantiën des Lands, en zal te dien einde éénmaal ’s jaars (te weten op den eersten Maandag van Mei) te Bloemfontein vergaderen.
ART. XIV. De voorzitter zal, naar bevind van zaken, den Raad extra kunnen bijeenroepen.
ART. XV. De wetten, door den Volksraad gemaakt, zullen twee maanden na de afkondiging kracht van Wet hebben, en door den voorzitter of door den Staatspresident geteekend worden; behoudens het regt van den Raad om in bijzondere omstandigheden eene kortere of langere tijdsbepaling vast te stellen; zullende de Raadsleden elk voor zich zoo veel mogelijk de gemaakte wetten aan hun eigen publiek bekend en duidelijk maken.
ART. XVI. In zaken van insolventie, of indien eenig lijfstraffelijk vonnis tegen den Staatspresident uitgesproken wordt, zal de Volksraad hem dadelijk kunnen afzetten.
ART. XVII. a. De Volksraad zal het recht hebben om den Staatspresident en andere publieke ambtenaren te oordeelen over landsverraad, omkooperij en andere hooge misdaden;
b. De Staatspresident zal niet veroordeeld worden zonder de toestemming van drie tegen een van de tegenwoordige leden;
c. Hij zal niet veroordeeld worden zonder dat de volle Raad tegenwoordig is, of ten minsten zonder dat behoorlijke bekendmaking gegeven worde, om al de leden in de gelegenheid te stellen tegenwoordig te zijn;
d. Indien een quorum bijeengeroepen en eenpariglijk van opinie is dat de Staatspresident aan een van bovengemelde misdaden schuldig staat, zullen zij de magt bezitten om hem dadelijk te suspenderen, en provisionele schikkingen te maken om de pligten van zijn ambt voort te zetten. Maar in dit geval zullen zij verpligt zijn, zoo spoedig mogelijk, den geheelen Raad bijeen te reopen om hem te oordeelen;
e. De leden van den Volksraad zullen hunnen eed afleggen bij den aanvang van gemelde onderzoekingen;
f. In het geval dat de Staatspresident zou komen te sterven, of dat hij zijnen post zou bedanken, of daarvan ontslagen worden, of ter verrigting van zijn ambt onbekwaam wordt, zal de Volksraad gemagtigd zijn om een’ of meer personen aan te stellen om in zijne plaats te ageren, totdat zulke onbekwaamheden niet meer bestaan, of een ander Staatspresident gekozen worde;
g. Het vonnis van den Volksraad in zulke gevallen zal zich niet verder uitstrekken, dan tot afzetting van hun ambt, en tot onbekwaam verklaring om eenigen post onder het Gouvernement ooit weder te bekleeden. Maar die personen, zoo gevonnisd, zullen niettemin blootstaan om volgens de wet geoordeeld te worden.
ART. XVIII. De Volksraad behoudt het regt om de kieslijsten van Leden voor den Volksraad zelf te onderzoeken, en te verklaren, of de Leden behoorlijk en wettiglijk gekozen zijn geworden of niet.
ART. XIX. De Volksraad zal geregelde Notulen zijner verrigtingen doen houden, en van tijd tot tijd dezelve publiceren, uitgenomen zoodanige artikelen, die naar hun oordeel moesten teruggehouden worden.
ART. XX. De toestemming en afkeuring der onderscheidene Leden over eenige kwestie stemmende, moeten op verlangen van een vijfde deel der tegenwoordige Leden in de Notulen opgeteekend worden.
ART. XXI. Het publiek zal toegelaten worden de raadplegingen van den Volksraad bij te wonen, en Notulen der verrigtingen te nemen, uitgenomen in bijzondere gevallen, waarbij het geheim noodzakelijk is.
ART. XXII. De Volksraad zal geene wetten maken, het regt van die inwoners belettende om zich vredig te vergaderen, en om het Gouvernement te memoraliseren, om eene verhelping van bezwarenissen of eenige verandering in eenige wetten te verkrijgen.
ART. XXIII. De bevordering van Godsdienst en Onderwijs is een onderwerp van zorg voor den Volksraad.
ART. XXIV. De Nederlandsch Hervormde Kerk zal door den Volksraad bevorderd en ondersteund worden.
ART. XXV. De Volksraad zal de magt hebben ter bescherming en veiligheid van dit land, om een Burger — of Kommandowet te passeren.
ART. XXVI. Nadat deze Constitutie finaal zal zijn vastgesteld, zal er geene verandering in dezelve kunnen gemaakt worden buiten de toestemming van drie vierden van den Volksraad; en voor dat eene zoodanige verandering zal kunnen gemaakt worden, zal er eene meerderheid van drie vierden der stemmen vóór dezelve in twee achtereenvolgende jaarlijksche zittingen moeten plaats hebben.
ART. XXVII. De Volksraad zal de magt hebben om belastingen op te leggen of te verminderen; om de publieke schulden te betalen; en om voorzorg te maken, ter algemeene verdediging en generale welvaart van den Staat; desgelijks ook geld op het crediet van den Staat op te nemen en over Gouvernements eigendom te disponeren.
Pligten, Magten, enz., van den President.
ART. XXVIII. Daar zal een Staatspresident zijn.
ART. XXIX. De Staatspresident zal door het publiek gekozen worden; echter zal de Volksraad een of meer personen tot die keuze aanbevelen.
ART. XXX. De Staatspresident zal voor vijf jaren aangesteld worden, en zal bij aftreding weder verkiesbaar zijn.
ART. XXXl. De Staatspresident zal het Hoofd van het Uitvoerend Gezag zijn. Het toezigt van alle publieke departementen en de uitvoering en regeling van alle zaken, in betrekking met publieke diensten, zullen aan den President zijn toebetrouwd, die aan den Volksraad verantwoordelijk zal zijn, en wiens handelingen of verrigtingen aan appèl voor den Volksraad onderhevig zullen zijn.
ART. XXXII. De Staatspresident zal ten minste eenmaal in het jaar de dorpen bezoeken, den staat der kantoren en het gedrag der ambtenaren gadeslaan, en de inwoners derzelver en des districts gelegenheid geven hunne belangen op de dorpen voor te brengen.
ART. XXXIII. De Staatspresident zal in de jaarlijksche Vergaderingen van den Volksraad verslag doen van den staat des Lands en der publieke dienst, zal denzelven met raad en advies dienen, en, indien noodig, wetsontwerpen ter tafel leggen, zonder echter over dezelve stem te mogen uitbrengen.
ART. XXXIV. De Staatspresident zal den Volksraad ook extra kunne bijeenroepen.
ART. XXXV. De Staatspresident zal de magt hebben, om alle ledige posten in de publieke, kantoren op te vullen, die open zullen vallen tusschen de tijden der Vergaderingen van den Volksraad, onderworpen aan de bekrachtiging van dat ligchaam.
ART. XXXVl. De Staatspresident zal het regt hebben, om publieke ambtenaren te suspenderen.
ART. XXXVII. De Staatspresident, met eene meerderheid van den Uitvoerenden Raad, zal het regt van genade in alle crimineele Vonnissen uitoefenen.
ART. XXXVIII. De Staatspresident, met toestemming van den Volksraad, verklaart oorlog en maakt vrede.
ART. XXXIX. De Staatspresident zal conventien kunnen maken, onderhevig aan de toestemming van den Volksraad.
ART. XL. De Staatspresident zal geen traktaat kunnen maken, zonder de toestemming van den Volksraad.
ART. XLI. De Staatspresident, of eenig Lid van den Uitvoerenden Raad, zal te allen tijde het regt hebben, om den staat der finantien als ook de boeken te inspeteren.
Uitvoerende Raad.
ART. XLII. Er zal een Uitvoerende Raad zijn, bestaande uit den Landdrost van de hoofdstad, den Gouvernements-Secretaris en drie Onofficieele Leden, gekozen door den Volksraad, om den President met advies en assistentie te bedienen. De President zal de voorzitter wezen, en eene beslissende stem hebben.
ART. XLIII. De Uitvoerende Raad zal op den tweeden Maandag van elke tweede maand, en op zoodanige andere tijden als de President mogt verlangen, in de hoofdplaats zitting houden.
ART. XLIV. De Uitvoerende Raad zal jaarlijks aan den Volksraad verslag van zijne verrigtingen moeten doen.
ART. XLV. Eene meerderheid van den Uitvoerenden Raad zal het regt hebben om den Volksraad extra bijeen te roepen.
ART. XLVI. De President en Uitvoerende Raad zullen de magt hebben om de Krijgswet te verklaren.
De Regterlijke Magt.
ART. XLVII. De Landdrost bekleedt de magt van Civielen Commissaris en Resident-Magistraat.
ART. XLVIII. De Regterlijke magt wordt uitsluitend uitgeoefend door de Geregtshoven, welke door de wet worden vastgesteld.
ART. XLIX. De Wetgeving regelt insgelijks de crimineele regtspleging, alsmede die in Policiezaken, met dien verstande nogthans, dat criminele zaken ter eerster instantie voor de Hoogere Hoven gebragt, door eene Jury geoordeeld worden.
Het Krijgsstelsel.
ART. L. De Veldkornetten zullen door en uit de burgers van hunne wijken, bij meerderheid, gekozen worden.
ART. LI. Een Veldkommandant zal voor elk district gekozen worden door en uit deszelfs burgers.
ART. LII. De gezamentlijke veldkommandanten en veldkornetten, welke op een kommando vereenigd zijn, zullen kiezen uit hun midden, ingeval van oorlog, hunnen eigenen Kommandant-Generaal, welke generaal alsdan zijne instructien van den Staatspresident moet ontvangen.
ART. LIII. Na den oorlog bestaat geen Kommandant-Generaalschap meer.
ART. LIV. De veldkornetten moeten in hunne eigene wijken woonachtig zijn en landeigendom daarin bezitten.
ART. LV. De veldkommandanten moeten in hunne eigene districten woonachtig zijn, vast eigendom ten bedrage van £200 Sterling bezitten, en een jaar in het land gewoond hebben.
Mengel Onderwerpen.
ART. LVI. Het Roomsch Hollandsch regt zal de Grondwet van dezen Staat zijn, alwaar geene andere wet door den Volksraad gemaakt is.
ART. LVII. De wet is voor allen gelijk; met dien verstande, dat de regter alle wetten met onpartijdigheid zal uitoefenen, zonder aanzien van personen.
ART. LVIII. Elk inwoner is gehoorzaamheid aan de wet en de overheid verschuldigd.
ART. LIX. Het eigendomsregt wordt gewaarborgd.
ART. LX. De persoonlijke vrijheid, mits blijvende binnen de bepalingen der wet, wordt gewaarborgd.
ART. LXI. De vrijheid der drukpers wordt gewaarborgd, mits blijvende binnen de wet.
De Voorzitter van den Volksraad,
H. O. Dreyer.
De Secretaris,
H. Sybouts.